Vogels

(Gemaakt door Marcel)

Er zijn veel verschillende soorten vogels.
Alle vogels leggen eieren.

loopvogels

In de loop van de miljoenen jaren
hebben vele vogelsoorten hun vermogen
om te vliegen verloren. Sommige
zijn klein en leven op afgelegen
eilanden waar ze weinig
natuurlijke vijanden hebben.
Struisvogels, emoes en nandoes
zijn veel groter en leven op
open terrein. Zij ontsnappen
aan hun vijanden door weg te
rennen. Pinguïns zijn
loopvogels met korte, dikke
vleugels die als vinnen dienen.
Ze eten vis.

ganzen

Ganzen zijn grote, zwaargebouwde watervogels uit de familie Anatidae (zwanen, ganzen en eenden). Hierbinnen behoren ze tot de onderfamilie Anserinae (zwanen en ganzen). Ganzen zijn gespecialiseerd in het grazen en leven meer op het land dan andere Anatidae. Daarvoor hebben ze sterke, vrij lange poten, die midden onder het lichaam geplaatst zijn. Hierdoor kunnen ze goed lopen. In Europa leven twee geslachten: Anser (Grijze ganzen) en Branta (Zwart-witte ganzen).

Het woord gans wordt ook gebruikt voor een vrouwelijk gans. Het mannetje noemt men gent

postduif

Een postduif is een duif die, na een periode bij de eigenaar te hebben doorgebracht, naar elders wordt vervoerd en wordt losgelaten. De duif vindt op nog niet volledig begrepen wijze de weg naar zijn oorspronkelijke verblijf terug. De postduif stamt waarschijnlijk af van de rotsduif.

In het verleden werden postduiven daadwerkelijk gebruikt voor het versturen van post. In de Tweede wereldoorlog werden ook postduiven ingezet: zij kregen de naam oorlogsduiven. Tegenwoordig worden vooral wedstrijden met postduiven gedaan (duivensport). De eigenaren worden ook wel "duivenmelkers" genoemd

(Gemaakt door Nick)

Roofvogels

De soorten roofvogels de die in Nederland leven
Slechtvalk de Buizert en de Koekoek de bos uil en de Valk.
De roofvogels in Europa de koning Gier en de Kondor.

Havik

Kenmerken
Een volwassen exemplaar kan een lengte hebben tussen 49 en 66 cm. Een havik heeft korte, brede vleugels en een lange, bijna vierkante staart. Een volwassen havik heeft een witte lijn boven het oog, een zwarte kruin en donkere veren in de oorstreek. Het verenkleed van een mannetje is bovenaan bruin en onderaan vaalwit met dunne grijze strepen. Het vrouwtje is veel groter en een bovenaan een leigrijs verenkleed en is onderaan grijs. Een jonge havik heeft bovenaan een bruin verenkleed en gestreept bruin onderaan. Bovendien is de witte oogstreep minder opvallend.

Een havik is een stille vogel. Slechts in de broedtijd kan men verschillende soorten gekakel horen. In Eurazië wordt de mannetjeshavik gemakkelijk verward met de sperwer (Accipiter nisus), maar is iets groter, zwaarder en heeft iets langere vleugels

Voedsel
De havik vangt middelgrote vogels en zoogdieren. Hoofdprooien in Nederland zijn postduif, houtduif, Vlaamse gaai en konijn. In terrein met veel dekking jaagt de havik vanaf een zitplaats of in een lage vlucht, om een prooi te verrassen. Daarbij kan de vogel op korte stukken een relatief grote snelheid ontwikkelen. Haviken vangen hoofdzakelijk de soorten die in hun habitat talrijk voorkomen. Vaak is te zien hoe haviken zich vanuit een hoge cirkelende vlucht net als een slechtvalk op een prooi duikt.

De havik legt 1 tot 5 blauwwitte eieren, maar meestal 3-4. Tijdens het broeden ruien de mannetjes en vrouwtjes. Men vindt gemakkelijk ruipluimen onder het nest van voornamelijk het vrouwtje, omdat zij meer aan het nestgebied gebonden is. Havikjongen die klaar zijn om het nest te verlaten, beginnen met vliegoefeningen. De ouders leggen dan prooien op de rand van het nest, waardoor de jongen fladderend naar de rand gaan. En ineens duiken ze spontaan van het nest als (bijna) volleerde vliegers. De havik heeft een karakteristiek vluchtpatroon: trage klap van de vleugels, trage klap en dan glijvlucht recht vooruit.

Ze blijven hun hele leven in hetzelfde territorium. Maar vogels uit noordelijke streken migreren zuidwaarts om te overwinteren.

De havik legt 1 tot 5 blauwwitte eieren, maar meestal 3-4. Tijdens het broeden ruien de mannetjes en vrouwtjes. Men vindt gemakkelijk ruipluimen onder het nest van voornamelijk het vrouwtje, omdat zij meer aan het nestgebied gebonden is. Havikjongen die klaar zijn om het nest te verlaten, beginnen met vliegoefeningen. De ouders leggen dan prooien op de rand van het nest, waardoor de jongen fladderend naar de rand gaan. En ineens duiken ze spontaan van het nest als (bijna) volleerde vliegers. De havik heeft een karakteristiek vluchtpatroon: trage klap van de vleugels, trage klap en dan glijvlucht recht vooruit.

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License